Jan Steen

Cisterspelende vrouw

779 voorzijde
779 detail signtuur
779 achterzijde
779 ingelijst
779 voorzijde
779 voorzijde

Jan Steen
Cisterspelende vrouw

1662 Te zien in Zaal 14

Een vrouw kijkt ons indringend aan, tokkelend op haar sister. Ze zit in een lege ruimte, waardoor niets afleidt en haar blik onontkoombaar is. Jan Steen is vooral bekend om zijn humorvolle, huiselijke scènes, maar schilderde ook verschillende van dit soort verleidelijke vrouwen.

Vreemd genoeg gaf Steen de vrouw een zwarte hoofddoek om, die je eerder bij een oud besje zou verwachten. Door het contrast tussen het brave kapje en haar indringende blik is onduidelijk wat ze van de kijker wil.

Technische details
779 voorzijde

Jan Steen
Cisterspelende vrouw

1662 Te zien in Zaal 14

Naar boven

Vanuit haar ooghoeken kijkt deze jonge vrouw ons met een glimlachje op de gesloten lippen aan. Met het plectrum tussen de duim en wijsvinger van haar rechterhand en haar linkerpink in de lucht bespeelt zij haar kleine cister, een eenvoudig snaarinstrument dat vooral populair was bij vrouwen.1 Rechtsonder is nog net te zien dat zij op een houten bankje zit waarop zij haar schaduw werpt. De achtergrond is een grijsbruin vlak, waarvan de kleur verloopt van een donkere tint links naar een lichtere kleur rechts. Zo is een mooie contrastwerking ontstaan met de figuur, waarvan de verlichte zijde afsteekt tegen de donkerder achtergrondkleur en de beschaduwde rug tegen de lichtere achtergrondkleur, waar uiterst rechts ter hoogte van haar bovenarm Steens zwierige signatuur in het oog springt. Verder leidt niets de aandacht af van het gezicht van de vrouw en haar spelende vingers. Dit vrijwel volledige gebrek aan bijwerk, dat verder niet voorkomt in het oeuvre van Jan Steen, maakt het rechtstreekse contact tussen de vrouw en de kijker des te indringender.2

De blik van de jonge vrouw met de cister is goed vergelijkbaar met die van het eveneens ten halve lijve weergegeven ‘Oestereetstertje’ (zie inv.nr. 818). Hun beider glimlachende gezichten lijken zelfs terug te gaan op hetzelfde model met een hoog voorhoofd, wat vooruitstekende onderlip en smalle kin. In de vrouw met de cister is in het verleden Steens vrouw Grietje van Goyen herkend.3 Haar gezicht echter lijkt eerder van een algemeen type dat de schilder vaker toepaste.4 De vrouw draagt een rozebruine jurk met daarover een met linten gesloten schoudermanteltje van zwart bont, dat geen glimp van nek of hals prijsgeeft; resten rode lak op de rozebruine kleur lijken erop te wijzen dat de jurk oorspronkelijk wat roder van kleur was. Het witte onderhemd komt tevoorschijn bij de mouwen die de onderarmen van de vrouw deels onbedekt laten; aan haar linkermouw hangen enkele losse linten. Ze draagt een wit hoofdkapje waarover een zwarte doek is geknoopt en langs haar gezicht springen rossige krulletjes tevoorschijn. Met een enkel toetsje blauwe verf in haar linkeroog is haar oogkleur aangeduid.

De Cisterspelende vrouw is, hoewel plaatselijk met bijzonder krachtige penseelstreken, in feite tamelijk dun geschilderd, waarbij de verf op veel plaatsen nat-in-nat is aangebracht. De expressieve schildertrant waarin het werk is uitgevoerd lijkt ver af te staan van de fijnschildertechniek van ‘Het oestereetstertje’. Vooral in de kleding is de brede penseelvoering goed te volgen. Toch zijn het gezicht, de handen en de cister heel precies geschilderd. Het glanzende hout van het instrument heeft Steen met subtiele glimlichten langs de randen gesuggereerd; een mooi detail is het fijn gesneden vrouwenkopje van de cister, waaraan een rood lintje hangt. Vanwege de gecombineerde vlotte en precieze schilderwijze kan het paneel wellicht ná Steens Leidse fijnschilderperiode worden gedateerd, in de vroege jaren 1660 toen hij pas naar Haarlem was verhuisd.5 Uit dezelfde periode stamt waarschijnlijk Een drinkend paar van Steen (Amsterdam, Rijksmuseum), een werk waarvan de uitvoering eveneens varieert van vlotheid naar precisie.6 Ook wat de plaatsing van de ogenschijnlijk wat volumineuze, vrouwelijke figuur in het beeldvlak betreft vertonen beide schilderijen opmerkelijke overeenkomsten. In laatstgenoemde voorstelling is de jonge vrouw die uit een fluitglas drinkt echter niet alleen, maar verkeert zij in het wat opdringerige gezelschap van een man die een schenkkan vasthoudt.7 De erotische ondertoon van dit kleine paneel wordt nog versterkt door het bed dat op de achtergrond is weergegeven.

Bij de jonge cisterspeelster is de pikante inhoud wat minder expliciet dan bij het drinkende meisje.8 Toch staan voorstellingen van aantrekkelijke jonge musiciennes vaak bol van de liefdessymboliek.9 De Utrechtse kunstenaars Hendrick ter Brugghen en Gerard van Honthorst schilderden als eersten in halffiguur weergegeven muzikanten die een uitbundige vrolijkheid uitstralen (vgl. inv.nr. 1107), een type voorstelling dat zij ontleenden aan het repertoire van Caravaggio en zijn Italiaanse navolgers. Een duidelijk erotische lading heeft bijvoorbeeld ook de Cisterspelende vrouw van Caesar van Everdingen uit c.1637-1640 (Rouen, Musée des Beaux-Arts).10 Daarop is een aantrekkelijke jonge vrouw met ontblote borsten weergegeven, terwijl ze haar instrument vanachter een balustrade bespeelt. Op de Vrouw die haar cister stemt, terwijl een man toekijkt van Gabriël Metsu uit 1659-1662, leunt een man over de stoel van de jonge vrouw om haar een glas wijn aan te bieden.11 De viool die op tafel ligt suggereert dat zij samen een duet gaan spelen. In andere voorstellingen is het de toeschouwer zelf die door een lege stoel of een onbespeeld instrument wordt uitgenodigd om deel te nemen aan het muziekspel van de vrouw. Zo zijn er tal van voorbeelden van schilderijen waarin verwante motieven voorkomen. Daarbij draait het op zinnebeeldig niveau veelal om de liefde, de harmonie van het samenspel en soms om de troost die de zoete klanken van muziek kunnen bieden.12

Bij Steens Cisterspelende vrouw ligt de interpretatie niet direct voor de hand. Nodigt zij ons uit om met haar te musiceren? De jonge vrouw heeft niet meer dan haar blik om de kijker te lokken. Haar hooggesloten kleding oogt kuis en zo’n zwarte hoofddoek reserveerde Steen doorgaans voor zijn oude besjes, zoals de zingende grootmoeder in ‘Soo voer gesongen, soo nagepepen’ (inv.nr. 742).13 Zit de grap van de voorstelling wellicht in het contrast tussen deze kledij en de misschien uitdagend bedoelde blik van de muzikante? Of heeft de uitdossing juist wel een erotische ondertoon? Dit laatste wordt gesuggereerd door een bekende prent van Wenzel Hollar uit 1643, waarop een jonge vrouwelijke personificatie van de Winter ook in bont is gehuld en eenzelfde zwarte hoofddoek draagt.14 Zo beschermd tegen de kou, blijft haar huid zacht en een genot om in bed te omhelzen, luidt onomwonden het onderschrift: ‘The cold, not cruelty makes her weare / In Winter furrs and Wild beasts haire / For a smoother skin at night / Embraceth her with more delight.’ Geldt dat ook voor de cisterspeelster? Hoe Steens voorstellingen dienen te worden begrepen laat zich, zoals hier, niet altijd met zekerheid vaststellen.15

Detailgegevens

Algemene informatie
Jan Steen (Leiden 1626 - 1679 Leiden)
Cisterspelende vrouw
1662
schilderij
779
Zaal 14
Materiaal en technische gegevens
olieverf
paneel
31 x 27,5 cm
Opschriften
rechts van het midden: JSteen
JS ineen

Herkomst

Nederlandse particuliere verzameling; veiling G. Smith et al., Londen, 10 april 1880 (Lugt 40066), nr. 94 (110 gulden); J.P. Heseltine, Londen; Frits Lugt, Maartensdijk, 1919; E.G. Verkade, Delft; H.J. Verkade-van Gelder, Den Haag, mei 1928 (in bruikleen aan het Mauritshuis, sinds 1919); verworven met steun van particulieren, 1928