Hans Holbein de Jonge (voorheen toegeschreven aan)

Portret van een Zuid-Duitse vrouw

275 voorzijde
275 achterzijde
275 ingelijst
275 voorzijde
275 voorzijde

Hans Holbein de Jonge (voorheen toegeschreven aan)
Portret van een Zuid-Duitse vrouw

c. 1520-1525 Te zien in Zaal 7

Over een fijn geplooid halshemd draagt deze onbekende vrouw een met bont gevoerd jasje (een ‘Bürstlein’), dat ze met een rood koord heeft samengebonden. Op haar hoofd heeft ze een wat ouderwetse muts en sluier, zoals burgeressen in Zuid-Duitsland droegen. Haar bleke gezicht steekt mooi af tegen de blauwe achtergrond.

Het schilderij is lang toegeschreven geweest aan de Duitse schilder Hans Holbein, die vergelijkbare portretten schilderde.

Technische details
275 voorzijde

Hans Holbein de Jonge (voorheen toegeschreven aan)
Portret van een Zuid-Duitse vrouw

c. 1520-1525 Te zien in Zaal 7

Naar boven

Detailgegevens

Algemene informatie
Hans Holbein de Jonge (Augsburg 1497/1498 - 1543 Londen) (voorheen toegeschreven aan)
Portret van een Zuid-Duitse vrouw
c. 1520-1525
schilderij
275
Zaal 7
Materiaal en technische gegevens
olieverf
paneel
45 x 34 cm
Opschriften
op de achterzijde: CR
een brandmerk met het gekroonde monogram 'CR' van Charles I

Herkomst

Koning Charles I, Londen, vóór 1649; hoogst waarschijnlijk Joan de Vries, Amsterdam en zijn erfgenaam, Catharina de Vries; door vererving aan Anna van Aelst, Amsterdam; haar veiling Amsterdam, 13 oktober 1738, nr. 3; (?) veiling Gerard Bicker van Swieten, Den Haag, 12 april 1741, nr. 179; Govert van Slingelandt, Den Haag, in of vóór 1752-1767; zijn weduwe, Agatha Huydecoper, Den Haag, 1767-1768; veiling Van Slingelandt, Den Haag, 18 mei 1768 (Lugt 1683), nr. 13 (als Leonardo da Vinci); de gehele verzameling verkocht aan prins Willem V; prins Willem V, Den Haag, 1768-1795; in beslag genomen door de Fransen, overgebracht naar het Muséum central des arts/Musée Napoléon (Musée du Louvre), Parijs, 1795-1815; Koninklijk Kabinet van Schilderijen, gehuisvest in de Galerij Prins Willem V, Den Haag, 1816; overgebracht naar het Mauritshuis, 1822