Symposium 'Nederlandse musea in oorlogstijd'

Informatie presentaties & sprekers

Mauritshuis In Oorlogstijd Lege Lijsten

Op 27 juni staan we met een speciaal symposium stil bij de impact van de Tweede Wereldoorlog op Nederlandse musea. Een tiental sprekers zal over dit onderwerp vertellen en op deze pagina vind je alle ins and outs over de presentaties en sprekers.

Wie en wat kan je verwachten?

Dagvoorzitter:
Gerdien Verschoor, Kunsthistoricus

Gerdien Verschoor is kunsthistoricus en auteur van romans en literaire non-fictie. Ook werkt ze als tekstschrijver en adviseur op het gebied van kunst, erfgoed en collecties. Ze was directeur van het internationale conservatorennetwerk CODART en van Herinneringscentrum Kamp Westerbork. Voor haar boek Het meisje en de geleerde. Kroniek van twee verloren gewaande Rembrandts (Atlas Contact, 2019) deed ze onderzoek naar de (oorlogs)geschiedenis van twee schilderijen van Rembrandt uit een Poolse adellijke collectie.
www.gerdienverschoor.nl

Keynote: Wat er bleef? Het nazi-cultuurbeleid in Nederland en zijn erfenissen
Martijn Eickhoff, Directeur NIOD

Het doorgronden van de doelen en doorwerkingen van het Nazi-cultuurbeleid in Nederland heeft in de historiografie over de Duitse bezetting lang geen hoge prioriteit gekregen. Het recente zelfonderzoek van Nederlandse musea brengt tegen die achtergrond belangrijke nieuwe inzichten en perspectieven. Het biedt de mogelijkheid de vraag te stellen naar de rol van musea als instrumenten voor de culturele gelijkschakeling van Nederland, en ook naar de impact daarvan op de langere termijn. In hoeverre kan daarbij de analyse van transnationale kaders tot een beter begrip leiden van de effectiviteit van het nazi-cultuurbeleid in Nederland?

Martijn Eickhoff is directeur van het NIOD en bijzonder hoogleraar Archeologie en Erfgoed van Oorlog en Massaal Geweld bij de Rijksuniversiteit Groningen. Hij onderzoekt de geschiedenis, culturele dimensies en nawerking van grootschalig geweld en regime change in Europa en Azië in de negentiende en twintigste eeuw, met een bijzondere nadruk op de ruimtelijke, materiële en transnationale aspecten daarvan.

Mauritshuis in Oorlogstijd

Op zoek naar het persoonlijke verhaal: de betekenis van egodocumenten
Edwin Buijsen, Hoofd Rijkserfgoedlaboratorium, Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed

Egodocumenten geven een persoonlijke kijk op de gebeurtenissen tijdens de oorlog en voegen zo een extra dimensie toe aan de meer zakelijke berichtgeving in officiële bronnen. Maar wat vertellen ze ons nu eigenlijk (en wat niet)? En wat hebben we eraan binnen het bredere kader van de geschiedenis van het Mauritshuis in oorlogstijd? Deze vragen worden besproken aan de hand van de belangrijkste egodocumenten die we tijdens ons onderzoek zijn tegengekomen.

Van 2008 tot 2023 was Edwin Buijsen Hoofd Collectie & Wetenschap bij het Mauritshuis. Daarvoor werkte hij onder andere bij het RKD-Nederlands Instituut voor Kunstgeschiedenis, waaraan hij nog steeds is verbonden als geassocieerd onderzoeker. Buijsen publiceerde tal van boeken en artikelen over Nederlandse schilder- en tekenkunst van de vijftiende tot en met de achttiende eeuw en werkte mee aan vele tentoonstellingen. In 2018 promoveerde hij op een dissertatie over de schilderijen van Adriaen van de Venne. Als projectleider was hij nauw betrokken bij de totstandkoming en uitvoering van het onderzoeksproject Mauritshuis in oorlogstijd.

 

 

 

Evenementen in het Mauritshuis
Marie Mundigler, Junior onderzoeker project Mauritshuis in oorlogstijd

Een museum wordt doorgaans geassocieerd met de collectie die het bezit. Aangezien juist die befaamde collectie gedurende de oorlog was opgeborgen, zijn andere evenementen in het Mauritshuis georganiseerd. In het eerste jaar van de Duitse bezetting zijn tussen juni 1940 en juli 1941 dagelijks concerten gehouden. Ook werden voor een select gezelschap in de winters van 1942 tot 1944 geheime ‘huisconcerten’ gehouden in het souterrain van het gebouw. Tussen 1941 en 1943 waren ook vijf tentoonstellingen te zien, opgelegd door de bezetter om Nederlanders dichter bij het nationaalsocialisme te brengen, waaronder Het Duitsche Boek in 1941 en Barnsteen, Goud der Zee in 1942.

 Marie Mundigler studeerde kunstgeschiedenis in Wenen en Amsterdam en heeft gewerkt bij CODART en het Mauritshuis. Tussen 2021 en 2024 was ze junior onderzoeker bij het project Mauritshuis in oorlogstijd. Sinds 2021 is Marie bezig met een proefschrift over Wilhelm Martin, de oud-directeur van het Mauritshuis tijdens de Tweede Wereldoorlog.

 

‘Wegens de uitzonderlijke kwaliteit der kunstwerken’: Over de lotgevallen van de schilderijen van het Mauritshuis tijdens de oorlog
Quentin Buvelot, Hoofdconservator Mauritshuis 

De locatie van het Mauritshuis in het hart van het regeringscentrum was tijdens de oorlog een groot veiligheidsrisico. Directeur Martin was dan ook een van de eerste beheerders van een culturele instelling die aandacht vroeg voor bescherming van collectie en gebouw. Het Mauritshuis kreeg net op tijd een eigen kunstkluis, maar het Rijksmuseum niet. Was hier sprake van een voorkeursbehandeling? Gaandeweg werden de belangrijkste schilderijen ondergebracht in bomvrije bunkers in de duinen bij Zandvoort en later in de oorlog in Maastricht en Paasloo. Hoe hield de bezetter toezicht op de kunstbescherming? En wat is er verloren gegaan aan schilderijen?

Als hoofdconservator van het Mauritshuis is Quentin Buvelot specialist op het gebied van de zeventiende-eeuwse Nederlandse en Vlaamse kunst. Hij heeft een groot aantal internationale tentoonstellingen en publicaties op zijn naam staan. Zo publiceerde hij in 2014 uitvoerig over de geschiedenis van het Mauritshuis als museum. Op dit moment werkt hij aan de tentoonstelling Mauritshuis in oorlogstijd (2025). Hij is een van de onderzoekers van het gelijknamige onderzoeksproject.

 

Het Mauritshuis na de oorlog, 1945-1950
Jona Mooren, Secretaris Commissie Koloniale Collecties & Eelke Muller, Senior onderzoeker Expertisecentrum Restitutie, NIOD

De jaren na de Tweede Wereldoorlog stonden in Nederland in het teken van wederopbouw en herstel, ook voor het Mauritshuis. Het museum had de bezetting fysiek ongeschonden doorstaan; de kunstwerken werden teruggehaald uit de bergplaatsen en de deuren werden trots geopend voor een hernieuwde kennismaking met de Hollandse Meesters. Maar er was veel om te verwerken. In catalogi en andere teksten klonk het verdriet van de oorlog door, evenals de hoop dat er van kunst een opwekkende kracht zou uitgaan. Rembrandt, Vermeer en andere oude meesters konden de natie helen. Na de ellendige jaren van crisis- en bezettingstijd zou er een nieuw élan in museaal Nederland moeten komen. Tegen de achtergrond van de opkomende Koude Oorlog werd kunst ingezet als diplomatiek middel.

Jona Mooren studeerde kunstgeschiedenis en rechten. Ze was werkzaam als herkomstonderzoeker voor het Van Abbemuseum, de Restitutiecommissie, de Stichting Historische Verzamelingen van het Huis Oranje-Nassau en ze begeleidde musea in het onderzoek Museale Verwervingen vanaf 1948.

Eelke Muller is historicus en senior-onderzoeker bij het NIOD. Zij onderzoekt de roof en restitutie van cultuurgoederen tijdens de Tweede Wereldoorlog en participeert in verschillende projecten en publicaties over dit onderwerp, onder meer in samenwerking met het Mauritshuis, het Rijksmuseum, het Van Gogh Museum en het Joods Cultureel Kwartier.

 

De verwevenheid van RKD en Mauritshuis
Edward Grasman, Oud-wetenschappelijk medewerker Universiteit Leiden

Vanaf de totstandkoming van het RKD in 1932 is er een nauwe band tussen deze instelling en het Mauritshuis. Tijdens de oorlog ontwikkelde Jan van Gelder, per december 1940 waarnemend directeur van het RKD, plannen voor een personele unie tussen beide instellingen. Kort na de oorlog werd hij ook directeur van het Mauritshuis. In de tentoonstellingen die toen in het Mauritshuis plaatsvonden, nam hij een voorschot op die personele unie. In 1946 aanvaardde Van Gelder het hoogleraarsambt in Utrecht. Na zijn vertrek (en de val van het kabinet Schermerhorn-Drees) werd er nooit meer zo nauw samengewerkt tussen beide instellingen.

Grasman promoveerde in 1992 bij Anton Boschloo aan de Universiteit Leiden, waar hij nadien ook zelf werkzaam was. Zijn studies bewegen zich hoofdzakelijk op het gebied van de kunstgeschiedschrijving van de zestiende eeuw tot nu, zowel van Italiaanse als van Nederlandse kunst. Incidenteel houdt hij zich bezig met andere onderwerpen, zoals Parmigianino als alchemist, Paolo Veronese voor de Inquisitie, altaarstukken in de Pieterskerk te Leiden en de Leeuw van Marcus als symbool van Venetië. Hij heeft ook een boek geschreven over de geschiedenis van het RKD - Nederlands Instituut voor Kunstgeschiedenis te Den Haag, waarin de oorlogstijd eveneens geadresseerd werd.

Nederlandse musea in oorlogstijd

Boijmans in de oorlog – een terugblik
Peter van de Coelen, Conservator Prenten en Tekeningen, Museum Boijmans Van Beuningen, Rotterdam

In de tentoonstelling Boijmans in de oorlog. Kunst in de verwoeste stad (2018-2029) belichtte Museum Boijmans Van Beuningen de eigen rol tijdens de Tweede Wereldoorlog. Wat was er te zien in het museum toen de collectie was opgeborgen vanwege het oorlogsgeweld? Welke keuzes maakten museumdirecteur Dirk Hannema, zijn personeel en zijn mecenassen tijdens de bezetting? Wat betekende het om kunstenaar te zijn in een periode van onvrijheid en onderdrukking? In een aparte zaal stonden de grootschalige roof van Joods kunstbezit door de nazi’s en de naoorlogse restitutie van die roofkunst centraal. De lezing gaat in op de wordingsgeschiedenis van de tentoonstelling en blikt terug op de resultaten.

Peter van der Coelen is conservator Prenten en Tekeningen van Museum Boijmans Van Beuningen. Hij is gespecialiseerd in de vroegmoderne Europese prentkunst en stelde tal van tentoonstellingen samen op dit en andere terreinen, waaronder Erasmus in beeld (2008), Brancusi, Rosso, Man Ray – Framing Sculpture (2014), De ontdekking van het dagelijks leven – van Bosch tot Bruegel (2015) en Boijmans in de oorlog. Kunst in de verwoeste stad (2018-2019). In de afgelopen jaren verdiepte hij zich in de collectie- en tentoonstellingsgeschiedenis van Museum Boijmans Van Beuningen.

 

Het Kunstmuseum Den Haag tijdens de bezetting: lijdzaam verzet, maar de bezetter te vriend houden
Geert-Jan Mellink, Historisch onderzoeker

Het beleid van de directie van het Kunstmuseum was er enerzijds op gericht inbeslagname van het gebouw en ontslag van het personeel te voorkomen, anderzijds om de collecties van Joodse bruikleengevers administratief te ‘camoufleren’ en samen met de eigen collecties en in bewaring gegeven inboedels veilig onder te brengen na de gedwongen ontruiming van het museum in oktober 1942. Na de gijzelneming van de onberekenbare directeur Knuttel werd als onderdeel van een bewuste strategie de hoofdconservator van de muziekhistorische afdeling, Dirk Balfoort, tot diens opvolger benoemd om de bezetter en het NSB-departement van Volksvoorlichting en Kunsten mild te stemmen.

Geert-Jan Mellink studeerde Slavische talen aan de universiteit van Utrecht en was daarna als communicatieadviseur werkzaam bij verschillende PR-bureaus en ministeries. Vanaf 2005 was hij projectmanager bij het VWS-programma Erfgoed van de Oorlog. Sinds 2010 is hij zelfstandig ondernemer en doet hij vooral onderzoek naar gebeurtenissen tijdens de Duitse bezetting. Hij publiceerde enkele boeken over de sociaalmaatschappelijke gevolgen van de aanleg van de Atlantikwall in Nederland. In januari 2024 promoveerde hij aan de Technische Universiteit Eindhoven op de Nederlandse bouwwereld tijdens de bezetting en de eerste jaren van wederopbouw. Mellink woont en werkt in Den Haag.

 

Ausserordentlich behilflich’. Sam van Deventer, honorair directeur van het Rijksmuseum Kröller-Müller tijdens de Duitse bezetting
Ariëtte Dekker, Zelfstandig (economisch-)historisch schrijver en onderzoeker

Sam van Deventer (1888-1972) was de jarenlange assistent van kunstverzamelaarster Helene Kröller-Müller (1869-1939) en haar echtgenoot Anton Kröller (1862-1941). Tijdens de Duitse bezetting werd Van Deventer aangesteld als honorair-directeur van Rijksmuseum Kröller-Müller. Hij was Duits georiënteerd en nam een uiterst meegaande houding in. Hij bleek, samen met Anton, bereid te onderhandelen over een ruil van drie Duitse renaissancewerken uit Helenes collectie. Hij stond de kunstinkopers van de bezetter toe roofkunst op te slaan in de kunstschuilkelder op het landgoed. Daarnaast handelde hij privé actief in kunst met de bezetter. Na afloop van de oorlog werd hij oneervol ontslagen en stond hem langdurige vervolging te wachten.

Ariëtte Dekker studeerde bedrijfseconomie en rechten, en werkte ruime twintig jaar in journalistiek en bankwezen. In die tijd schreef zij een biografie van de Rotterdamse scheepsbouwer Cornelis Verolme (1900-1981). In 2015 promoveerde zij op een biografie van Anton Kröller (1862-1941). Samen met een aantal conservatoren en herkomstonderzoekers publiceerde ze in 2018 Omstreden Verleden. Museum Boijmans Van Beuningen en de Tweede Wereldoorlog. In april 2024 verscheen De vertrouweling. Sam van Deventer (1888-1972), het echtpaar Kröller-Müller en de Tweede Wereldoorlog. Sinds november 2023 maakt zij deel uit van het team dat onderzoek verricht naar de betrokkenheid van het Huis van Oranje-Nassau bij het koloniale verleden van Nederland.

 

Rijksmuseum 1933-1945: bescherming en verwerving
Mara Lagerweij, Provenance specialist & Marion Anker, Wetenschappelijk medewerker, Rijksmuseum Amsterdam

 Het Rijksmuseum kent tussen 1933 en 1945 een geschiedenis van enerzijds onteigening en verwerving en anderzijds bescherming en behoud. Nadat het naziregime de macht greep, kwam er een grote vluchtelingenstroom van Duitse Joden naar Nederland. Vele van hen wilden zich laten naturaliseren tot Nederlander en schonken aan het Rijksmuseum. Mogelijk om hun naturalisatieaanvraag kracht bij te zetten. In oorlogstijd bleef het museum stukken verwerven van (joodse) particulieren, op veilingen en via de kunsthandel. Ook werd er werk aangekocht via het fonds ‘Aankoop van voorwerpen van cultureel belang uit voormalig Joodsch bezit’. Daarnaast zette het museum zich voor en tijdens de oorlog in voor de bescherming van de eigen collectie, die was verspreid over verschillende berglocaties in het land. Verschillende vrouwen in het Rijksmuseum speelden vanuit Amsterdam in het beheer en behoud van de collectie een belangrijke, maar tot dusver onderbelichte, rol.

Mara Lagerweij werkt sinds 2012 als Provenance specialist voor het Rijksmuseum bij de afdeling Geschiedenis. Ze heeft een Research Master Art Studies afgerond aan de Universiteit van Amsterdam. Momenteel werkt ze als gastcurator voor het Joods Museum aan een tentoonstelling over de emotionele impact van onteigening en restitutie, die op 30 mei 2024 zal openen. Haar focus ligt op de veranderende betekenis van objecten in verschillende culturele en politieke contexten.

Marion Anker is wetenschappelijk medewerker bij de afdeling Geschiedenis van het Rijksmuseum en lid van de werkgroep Vrouwen van het Rijksmuseum. In 2019 startte ze bij het Rijksmuseum als junior conservator. Ze was een van de samenstellers van de tentoonstellingen Revolusi! Indonesië onafhankelijk (2022) en Point of View: een genderperspectief op de collectie (2024). Daarnaast onderzoekt Anker de geschiedenis van het Rijksmuseum, vaak met een focus op de rol van vrouwen. Ankers studeerde Geschiedenis in Leiden en Amsterdam, en behaalde een Research Master in cultureel geschiedenis van de moderne tijd.

 

Kunstbescherming in kort bestek
Frans Rikhof, Historicus en archivaris

Het behoud van Nederlandse culturele erfgoed heeft nimmer voor grotere uitdagingen en gevaren gestaan dan tijdens de Tweede Wereldoorlog. Kunstbescherming, een onderwerp waar tot dan toe amper over gepraat en nagedacht was, werd opeens noodzakelijke realiteit. In deze presentatie worden diverse aspecten rond aard, doel en wezen van de kunstbescherming, gelardeerd met voorbeelden uit de praktijk, belicht.

Frans heeft middeleeuwse geschiedenis gestudeerd aan de Universiteit van Amsterdam. Vervolgens heeft hij de opleiding tot hoger archiefambtenaar aan de Rijks Archiefschool te Den Haag gevolgd. Tijdens beide studies was hij werkzaam als archiefmedewerker in het Rijksmuseum. Daarna was Frans bij EY Belastingadviseurs in Rotterdam verantwoordelijk voor de digitale vaktechnische informatievoorziening en gaf hij tot zijn pensionering in juli 2022 leiding aan het Bureau Informatievoorziening, dat een omvangrijke digitale databank beheert. Al sinds jaar en dag verricht hij onderzoek naar de kunstbescherming in Nederland.

 

Joodse musea en Joods bezit in en na oorlogstijd
Emile Schrijver, Algemeen directeur Joods Cultureel Kwartier, Amsterdam

In deze presentatie zal niet alleen worden stilgestaan bij het onderzoek dat in het Joods Museum verricht is naar de eigen collectie, maar vooral ook bij de heel specifieke rol die Joodse musea innemen in de discussie rondom roof en restitutie. Zo werd na de oprichting van de staat Israël veel verweesd materiaal met instemming van alle betrokken partijen geplaatst in het Israel Museum en de Jewish National and University Library, terwijl het eigendom nu door nazaten betwist wordt. Ook worden Joodse musea nog vaak benaderd met verweesd materiaal en weten zich dan geconfronteerd met lastige ethische dilemma’s rond het veronderstelde eigenaarschap. 

Emile Schrijver is algemeen directeur van het Joods Cultureel Kwartier, Amsterdam. Dat omvat het Joods Museum, Joods Museum junior, de Portugese Synagoge, Hollandsche Schouwburg en het Nationaal Holocaustmuseum. Hij is ook bijzonder hoogleraar in de "Geschiedenis van het Joodse Boek" aan de Universiteit van Amsterdam. Daarnaast is hij conservator van de Braginsky Collection of Hebrew Manuscripts and Printed Books in Zürich, en hoofdredacteur van de online Encyclopedia of Jewish Book Cultures, dat na voltooiing ook in druk verschijnt bij Uitgeverij Brill. Hij is voorzitter van het bestuur van de Association of European Jewish Museums en lid van verschillende nationale en internationale adviesraden. Bij Uitgeverij Prometheus publiceerde hij recent twee literaire thrillers, De Hillel Codex (2021) en De Firkovich-bende (2023).

 

Rudi Ekkart
Lid adviescommissie onderzoeksproject Mauritshuis in oorlogstijd

Rudi Ekkart is voormalig directeur van het RKD en emeritus hoogleraar kunstgeschiedenis aan de Universiteit van Utrecht. In 1997 werd hij voorzitter van de Commissie Herkomst Gezocht (de ‘Commissie Ekkart’). Deze commissie onderzocht de herkomst van c.4000 objecten in de NK-collectie, deed onderzoek naar de werkwijze van de SNK en schreef aanbevelingen over het te voeren restitutiebeleid met betrekking tot de NK-collectie. Eén van deze aanbevelingen was de invoering van een Restitutiecommissie die in 2001 werd ingesteld.


Judith Niessen
Hoofd Collectie & Wetenschap Mauritshuis

Judith Niessen studeerde kunstgeschiedenis aan de Universiteit Utrecht en begon haar loopbaan bij veilinghuis Sotheby's, waar zij als Director Old Master Paintings onder andere verantwoordelijk was voor het nazi-gerelateerde herkomstonderzoek in Nederland. Als zelfstandig kunsthistoricus deed zij veel herkomstonderzoek voor particulieren en instellingen. Na als Hoofd Collecties werkzaam te zijn geweest bij het RKD – Nederlands Instituut voor Kunstgeschiedenis, was zij recent verbonden aan het Expertisecentrum Restitutie van het NIOD - Instituut voor Oorlogs-, Holocaust- en Genocidestudies, als onderzoeker en programmamanager.