Genres in de 17de-eeuwse schilderkunst

Wanneer je schilderijen indeelt aan de hand van het onderwerp of thema, noem je dat een genre. Bij schilderijen uit de 17de eeuw zijn dat er vijf: stillevens, landschappen, historiestukken, genrestukken en portretten. Een schilderij over een belangrijk moment in de geschiedenis, een mythe of uit de Bijbel? Dat is een historiestuk. Staan er allerlei voorwerpen op afgebeeld, zonder personen? Dan is het waarschijnlijk een stilleven. Klinkt logisch, maar genre is niet altijd een vaste manier geweest om schilderijen in te delen. En er zijn allerlei mengvormen.
De eerste genres
Ook in de Oudheid (750 v.Chr. tot 500 na Christus) werd kunst al ingedeeld op basis van het onderwerp, maar dit was meer een losse verzameling thema’s. In de Middeleeuwen (5de - 15de eeuw) was schilderkunst bijna altijd religieus, zoals altaarstukken en iconen, waardoor het niet nodig was om veel onderscheid te maken. Dat veranderde in de Renaissance (14de-16de eeuw), toen kunstenaars de wereld om hen heen beter gingen bestuderen, onder andere door nieuwe interesse in de klassieke oudheid. Daarnaast kwam er door de opkomst van het humanisme meer interesse voor menselijke emoties en de natuur. De uitvinding van de boekdrukkunst en de groei van handel en steden zorgden ervoor dat de vraag naar kunst groeide en kunstenaars zich konden ontwikkelen. Zo ontstonden langzamerhand de eerste genres in de schilderkunst.

De 17de eeuw in Nederland
In de 17de eeuw ging het Nederland voor de wind. Handel, scheepvaart en het koloniseren van landen zorgden voor veel rijkdom. Steeds meer mensen konden kunst kopen, niet alleen de adel, maar ook rijke burgers. Dat laatste was een unieke situatie en dat zorgde ervoor dat er nieuwe genres ontstonden in de schilderkunst: er ontstond steeds meer vraag naar dagelijkse taferelen, portretten, stillevens en landschappen. De ‘gewone’ dingen, die tot die tijd vooral in de achtergrond stonden of er alleen waren ter versiering van schilderijen, werden zelf het onderwerp. Schilderijen over geschiedenis en religie werden kleiner van formaat, zodat ze in woonhuizen konden worden opgehangen.

Rangorde in de schilderkunst
Doordat de vraag toenam, gingen schilders zich specialiseren en verbeterden ze hun technieken. Er ontstond een rangorde in de schilderkunst. Sommige genres werden als belangrijker en uitdagender gezien dan andere. Historiestukken stonden bovenaan, omdat ze niet alleen om technische perfectie vroegen, maar ook om veel kennis en een sterke verbeelding. Een schilder moest het meest treffende moment van het verhaal zien te vangen, met de bijbehorende attributen en symboliek. Daarna kwamen de genrestukken met scènes uit het dagelijks leven, landschappen, zeegezichten, stillevens en als laatste de portretten.

Stillevens en landschappen
Dit is het schilderij Keukenscène met Christus en de Emmaüsgangers van Joachim Beuckelaer. Je oog valt meteen op de volle tafel met eten. Op de achtergrond, rechts in de hoek, zie je als je goed kijkt Christus en de Emmaüsgangers, een verhaal uit de Bijbel. Het is opvallend dat de nadruk lijkt te liggen op het eten dat bereid gaat worden, terwijl je aandacht eigenlijk naar de Bijbelse scène hoort te gaan. De schilder is helemaal losgegaan met de details. Dit schilderij wordt gezien als een voorloper van de 17de-eeuwse stillevens, waarin het Bijbelse verhaal is weggelaten.
Deze ontwikkeling zag je ook bij landschappen. Waar bomen, bergen, kastelen en kronkelende rivieren eerst alleen als achtergrond van Bijbelse verhalen stonden afgebeeld, werden landschappen in de 17de eeuw een populair, zelfstandig genre. Ook de zee kreeg zijn moment in de spotlight. Geen wonder: Nederland was in die tijd een zeevarend volk, en de zee was overal. Zeegezichten toonden niet alleen hoe mooi de zee is, maar ook hoe gevaarlijk en onvoorspelbaar die kan zijn.

Portretten
Vanaf de Renaissance wilden mensen steeds vaker schilderijen van zichzelf, hun collega’s of hun familie. Een goed voorbeeld is Portret van Robert Cheseman van de Duitse schilder Hans Holbein de Jonge, die heel gedetailleerd en realistisch schilderde. Op het in Engeland gemaakte schilderij zie je zijn grote gevoel voor detail bij de prachtig afgebeelde valk met zijn gekleurde veren. Holbein was ook heel goed in materialen: kijk maar naar de lichtval op de satijnen mouwen, en hoe zacht het bont rond zijn hals eruitziet. In Nederland zorgden schilders zoals Michiel van Mierevelt, Frans Hals en Rembrandt voor vernieuwing in de portretkunst. Zij brachten meer emotie en karakter in hun schilderijen, waardoor de personen levensecht leken.

Genrestukken
17de-eeuwse kunstenaars gingen onderwerpen schilderen die tot dan toe helemaal niet werden belicht. Jan Steen, Gerard ter Borch en Johannes Vermeer waren enkele belangrijke schilders die zich hierin specialiseerden. Zij schilderden alledaagse scènes met veel details: mensen in huiskamers, keukens, herbergen en op markten. Pas veel later werden dit soort voorstellingen genrestukken genoemd. Ze waren erg populair. Niet alleen omdat ze leuk waren om naar te kijken, maar ook omdat er vaak een diepere betekenis in lag verscholen.

De meesters
Al deze ontwikkelingen leidden tot een enorme bloei in de schilderkunst, met wereldberoemde werken van Nederlandse meesters zoals Johannes Vermeer, Rembrandt van Rijn, Frans Hals, Rachel Ruysch, Jan Steen en vele anderen.