Openbare restauratie oudste schilderij Mauritshuis

23 apr 2018

Rogier Van Der Weyden (En Atelier) De Bewening Van Christus MH264 Mauritshuis

Vanaf 14 juni 2018 wordt De bewening van Christus, (c. 1460-1464) van Rogier van der Weyden voor de ogen van de bezoekers in het Mauritshuis gerestaureerd. Dit gebeurt in een tijdelijk atelier in de tentoonstellingszaal. De bewening is het oudste schilderij in het Mauritshuis en het enige werk van de Vlaamse meester in een Nederlands museum. Bezoekers komen tijdens de restauratie veel te weten over het technische en kunsthistorische onderzoek naar het schilderij. Bovendien is een zeldzaam bruikleen uit de Galleria degli Uffizi in Florence te zien. Naast het terugbrengen van de prachtige kleuren van het meesterwerk hoopt het Mauritshuis ook meer te weten te komen over het kunstwerk zelf en zijn geschiedenis.

Openbare restauratie

Restauratie van De bewening van Christus is noodzakelijk omdat de vernis van het schilderij door de jaren heen vergeeld is. Hierdoor komen de heldere kleuren van het kunstwerk minder tot hun recht. Ook worden eerdere, in de loop van de tijd verkleurde, restauraties (retouches) verwijderd. Na de restauratie, die naar verwachting eind 2018 wordt afgerond, is het schilderij weer te bewonderen in zijn oorspronkelijke, stralende kleuren.

Het project wordt door een team van specialisten van het Mauritshuis uitgevoerd voor het oog van het publiek; een kijkje achter de schermen van een restauratieatelier. De bezoeker kan van dichtbij beleven hoe een restauratie in zijn werk gaat. In de presentatie is volop aandacht voor verschillende aspecten van het technische onderzoek, zoals infrarood onderzoek (waardoor de ondertekening bestudeerd kan worden), röntgenonderzoek en de analyse van verfmonsters. Ook is er aandacht voor de (kunst)historische kant van het schilderij: Wie was Rogier van der Weyden en voor wie zou hij dit altaarstuk kunnen hebben geschilderd?

Het Mauritshuis heeft een traditie van openbare restauraties: Het Meisje met de Parel en Gezicht op Delft werden in een speciaal ingericht atelier in 1994 publiekelijk gerestaureerd. In 2004 werd Het puttertje van Carel Fabritius op zaal bestudeerd en behandeld. Het doktersbezoek van Jan Steen volgde in 2011. In 2015 presenteerde het Mauritshuis de resultaten van een meerjarig onderzoek naar het schilderij Saul en David van Rembrandt tijdens de tentoonstelling Rembrandt? De zaal Saul en David. In het voorjaar van 2018 werd Vermeers Meisje met de parel in het bijzijn van het publiek onderzocht. Op deze manier wil het museum zijn bezoekers betrekken bij een belangrijk, maar vaak onderbelicht, aspect van het museumvak: de zorg voor en onderzoek naar de collectie.

Twee altaarstukken voor het eerst bijeen

De presentatie wordt aangevuld met een bijzonder bruikleen: De Bewening voor het graf (1460-1464) door Van der Weyden. Dit schilderij uit de collectie van de Galleria degli Uffizi in Florence wordt voor het eerst in Nederland tentoongesteld. Bovendien zijn de twee altaarstukken niet eerder langdurig samen te zien geweest.

De schilderwijze van de Italiaanse Van der Weyden lijkt sterk op die van De bewening in het Mauritshuis, dit geldt ook voor de tekening onder de verflagen. Toch zijn er ook verschillen: de uitvoering en de detaillering van het schilderij uit Florence zijn in sommige opzichten verfijnder. Ook is er meer bekend over de Italiaanse opdrachtgever van de Van der Weyden uit Florence, waar de donor op het Haagse paneel (de knielende bisschop) vooralsnog anoniem is. Dit maakt het vergelijken van de twee werken fascinerend.

Vlaamse meester

Rogier van der Weyden (c. 1399 - 1464) wordt na Jan van Eyck (1390-1441) beschouwd als de belangrijkste Vlaamse schilder van zijn tijd. De vernieuwingen van beide meesters waren vooral te danken aan de ontwikkeling van de olieverftechniek. Door op een lichte ondergrond dunne laagjes transparante olieverf over elkaar heen aan te brengen, kon een tot dan toe ongekende kleurintensiteit worden bereikt. De techniek maakte bovendien een vloeiende penseelvoering mogelijk, waardoor de Vlaamse schilders veel preciezer konden werken. Ze verplaatsten Bijbelse taferelen naar hun eigen vertrouwde omgeving, die ze met een overvloed aan levensechte details weergaven. Als geen ander wist Jan van Eyck met zijn kristalheldere voorstellingen de illusie van een echte wereld op te roepen. Aan dat naturalisme voegde Rogier van der Weyden nog een belangrijk element toe: hij schilderde emoties. Zijn personages zijn tot tranen toe bewogen, bedekken hun ogen of wringen hun handen als uitdrukking van smart. Zulke emoties zijn goed te zien in De bewening uit het Mauritshuis.

De bewening van Christus

Direct nadat Christus is gestorven, wordt hij door zijn naasten van het kruis gehaald en beweend. In het hart van de voorstelling knielt Maria in tranen neer bij haar dode zoon, ondersteund door de apostel Johannes en omringd door Bijbelse personages die volgens de overlevering aanwezig waren. Rechts bij de voeten van Christus knielt een bisschop, ongetwijfeld de opdrachtgever van het schilderij. De bewening van Christus vindt plaats in een groen heuvellandschap met links in de verte Jeruzalem. De ommuurde stad en de andere bebouwing op de achtergrond hebben weinig met het Heilige Land te maken; de poortgebouwen, het kasteel met trapgevels en het duivenhuis rechts lijken eerder Vlaams.

De bewening van Christus werd in 1827 voor 3.000 gulden aangekocht voor het Mauritshuis in opdracht van Koning Willem I. Het is het enige schilderij van Van der Weyden in een Nederlands museum. Het werd verworven als een werk van Hans Memling maar werd het uiteindelijk toegeschreven aan Rogier van der Weyden, hoewel zoals vaker in zijn oeuvre hebben ook ateliermedewerkers een groot aandeel gehad in de uitvoering.

Rogier Van Der Weyden (En Atelier) De Bewening Van Christus MH264 Mauritshuis
Creditline: Rogier van der Weyden (en atelier), De bewening van Christus, c. 1460-1464, Mauritshuis, Den Haag (olieverf op paneel, 80,6 x 130,1 cm)

Met dank aan

De tentoonstelling Rogier van der Weyden ontsluierd wordt mede mogelijk gemaakt door bijdrage uit de nalatenschap de heer en mevrouw Schoufour-Martin.